donderdag 20 juni 2013

Overstromingen in de Pyreneeën; waarschuwingen voor wandelaars


 

 Eergisteren zijn er op verschillende plaatsen ernstige overstromingen geweest in de Pyreneeën. Hevige regenval zorgde er samen met de smeltende sneeuw uit het hooggebergte voor dat de menige rivier veranderde in een kolkende watermassa. Vooral de westelijke Pyreneeën zijn getroffen. De Gave de Pau heeft de meeste schade toegebracht. De beroemde bedevaartsgrot in Lourdes staat onder water, meer dan duizend mensen zijn geëvacueerd, bergdorpen zijn onbereikbaar geworden, wegen zijn afgesloten. Op internet zijn filmpjes en foto’s te zien. Vreselijke beelden. Gelukkig heeft het weer sindsdien een kleine verbetering laten zien, maar nog lang niet zijn alle wegen weer berijdbaar.

Kijk op de website www.cg65.fr en naar www.lasemainedespyrenees.fr voor het laatste nieuws.

 

In “mijn”streek (Couserans – Ariège)  is de situatie minder ernstig, maar ook hier zijn overstromingen geweest.

De oorzaak zit enerzijds in de nog altijd enorme hoeveelheden sneeuw die in de bergen liggen, de hoge temperaturen van de afgelopen dagen (zondag en maandag rond de dertig graden) in combinatie met de overvloedige regenval. En helaas is het zo dat een herhaling van het drama tot de mogelijkheden behoort.

 

Adviezen voor wandelaars

Boven de 2000m zien de Pyreneeën er nog winters uit. Er ligt nog heel veel sneeuw, op veel plaatsen meer dan een meter. Het zijn landschappen die passen bij maanden als maart en april. In het hooggebergte loopt de natuur ver achter. Ik denk dat het onverstandig is om nu of de komende twee à drie weken een trektocht door het hooggebergte van de Pyreneeën te maken. En als je dan toch wilt gaan, zorg er dan voor dat je in ieder geval stijgijzers en pickel bij je hebt. Het beste is om even geduld te hebben. Alleen wandelaars met veel ervaring in het hooggebergte en het wandelen onder winterse omstandigheden zouden nu de hoogte moeten zoeken.

Wie de Pyreneeën in gaat om een wandeling te maken, raad ik aan zich goed te informeren alvorens op pad te gaan. Winter, voorjaar en het noodweer van gisteren hebben op sommige plaatsen een ravage aangericht. Paden zijn soms onbegaanbaar, hellingen zijn ontbost, beken kunnen niet worden overgestoken. Ook op bescheiden hoogte kun je soms voor onaangename verrassingen komen te staan. Informeer vooraf bij toeristenbureaus en kijk op internet, bij voorbeeld op de sites van de berghutten.

 

Problemen met de GR 10

De GR 10 is de bekende LAW die dwars door de Franse Pyreneeën gaat. Menigeen begint in de loop van juni aan dit geweldige avontuur en normaliter is dit een goede periode om aan de GR 10 te beginnen. Maar nu dus niet.

Ook op de GR 10 kunnen op veel plaatsen nog grote hoeveelheden sneeuw liggen. Gisteren arriveerden bij mij twee wandelaars die de GR 10 volgden. Zij hadden grote problemen gehad met het traject Luchon – Fos (sneeuw, beken die je niet kunt oversteken) en hadden de etappe Fos – Refuge d’Araing overgeslagen omdat een deel van het traject nog vol sneeuw ligt. Een verstandige beslissing. Het is helaas zo dat de GR 10, die normaal gesproken goed te volgen is, nu nog vol lelijke obstakels zit.

Ook voor de GR 10 geldt dat je je goed moet laten informeren. Vraag bij elke gite d’étape en berghut wat de moeilijkheden zijn op de komende etappe.

Mijn persoonlijke mening is dat het beter is met de GR 10 in het hooggebergte van de Pyreneeën nog even te wachten.

maandag 25 februari 2013

Vrouwen in de Pyreneeën

Op de Col de Cerbilona (3195m) in 2009
 
De bibliotheek van Le Petit Refuge bevat hoofdzakelijk boeken, maar er liggen ook tijdschriften ter inzage. Pyrénées Magazine neemt onder die tijdschriften een belangrijke plaats in. Terecht, want sinds jaar en dag levert Pyrénées Magazine uitstekende kwaliteit. Goed gedocumenteerd, mooie reportages, inhoudelijk sterk, goede vormgeving en fotografie van hoog niveau. Een genot om in te kijken en te lezen. Het blad verschijnt zes keer per jaar en twee keer per jaar verschijnt een extra thema-nummer. Vorige week viel mijn oog op het laatste thema-nummer en ik heb het meteen gekocht. Het gaat over de vrouw in de Pyreneeën. Over bijzondere vrouwen, die in de Pyreneeën leven of er geleefd hebben. Mooie verslagen over bij voorbeeld een vrouw die gekozen heeft voor het herdersbestaan, over de "dame de fer" van Bethmale (Sylvie Domenc die behalve burgemeester van Bethmale ook eigenaar is van kaasmakerij La Core), over een vrouwelijke gardien (Refuge de Barroude) en over een vrouw die de Pyreneese landschappen in schilderijen probeert vast te leggen. Boeiend om te lezen. Nochtans gaat het hoofdartikel niet over het heden, maar over een vrouw die er al lang niet meer is. Ik heb het over Ann Lister, een Engelse dame die in 1838, begeleid door een team van gidsen, als eerste "toerist" de Vignemale beklom. Voor wie het niet weet: de Vignemale is met zijn 3298m de hoogste top op de Frans-Spaanse grens. Uit angst voor de Glacier d'Ossoue zocht men in de tijd van Ann Lister naar een andere route en die vond men aan de zuidzijde van berg. Een gedurfde route, door puin en morene, met steile passages, zich afspelend in een onherbergzaam niemandsland. Maar het lukte Ann en haar begeleiders om de top via die route te bereiken. Een route die daarna in vergetelheid is geraakt. Het is een traject over ongebaand terrein gebleven. Zonder pad en markering. Je moet het zelf maar zien te vinden. Te doen, maar lastig. Een onderneming die het gewone bergwandelen ruimschoots overstijgt. Ik heb er lang over gedacht om deze route te doen en uiteindelijk, in 2009, was het zover. Een ervaring die ik nooit meer zal vergeten. Op de rand van mijn mogelijkheden was het. Het mooiste was de aankomst op de Col Lady Lister (3200m), van waaraf je (eindelijk, na alle inspanningen) frontaal aankijkt tegen de top van de Vignemale en de gletsjer. Ten behoeve van het artikel zijn een paar wandelaars de route nog eens nagegaan. Het is mooi om dat te zien in het artikel. Voor de toekomst zal het niks uitmaken. Het zal een onbekende route over ongebaand terrein blijven. Het ligt nu eenmaal meer voor de hand naar Refuge de Bayssellance te gaan en na een nacht in de hut via de gletsjer naar de top te klimmen. De historische route van Ann Lister heb ik beschreven in het boek "Het geheim van de Peña Collarada" (avontuurlijke bergtochten in de Pyreneeën). Het feit dat zo'n route in een Nederlandstalig boek staat beschreven, is meer dan opmerkelijk. En tot slot is het bijzonder dat de aantekeningen die Ann Lister heeft gemaakt tijdens haar verblijf in de Pyreneeën, bewaard zijn gebleven en in boekvorm zijn verschenen, weliswaar in het Frans vertaald. Zal ik het zeggen? Dit boek, "Première ascension du Vignemale" ligt in de Pyreneeënbibliotheek van Le Petit Refuge.

woensdag 3 oktober 2012

Op weg naar een nieuw leven


 

Moeilijke momenten voor een beschermheilige

 

Ineens waren ze er. Uit het niets tevoorschijn gekomen. Drie stuks. Twee zwart-witte en één karamel met strepen. In een tuintje naast mijn huis zag ik ze. Tussen het struikgewas. Bij de moeder. Wat waren ze klein. Een paar weken oud nog maar. Geheel afhankelijk van de moeder. De wereld voorzichtig verkennend. Eind juli zal het zijn geweest. Ik schrok van de ontdekking. “Wat moet ik hier in hemelsnaam mee?”, dacht ik. Ze zijn te oud om nog in te grijpen, dat was me duidelijk. De bedoeling was om uitbreiding van het kattenbestand te voorkomen, maar ja, wat doe je als je een paar dreumesen ziet? Het tegenovergestelde natuurlijk! De kleintjes beschermen. Ze hadden geen slechter moment kunnen kiezen om geboren te worden. Midden in het hoogseizoen, juist in de tijd dat er nogal wat kinderen in Ayet zijn om de vakantie door te brengen. Ik was nog niet vergeten wat er vorig jaar allemaal gebeurde. Er werd met stenen gegooid, met stokken geslagen en enkele tuintjes werden afgestroopt in een poging een kleintje in de hoek te drijven en te grijpen. Want daar gaat het om: een kleintje pakken. Alle pogingen waren vruchteloos. Wat zou er dit jaar gebeuren? Ik vreesde het ergste.

Mijn vrees bleek gegrond. Binnen de kortste keren waren de kleintjes ontdekt en kon de jacht beginnen. Kinderen stapten pardoes een tuin in en joegen met stokken achter de katjes aan. Ik twijfelde geen moment. Scheldend en vloekend joeg ik de kinderen de tuin uit. Ze schrokken zichtbaar van mijn ingrijpen. Maar het bleef niet bij deze ene ingreep. In Saint Girons kocht ik een paar stevige hangsloten en het tuinhekje ging op slot. Tuintje is niet van mij, maar dat deed er niet toe. De eigenaars waren er toch nooit. Ook een aangrenzend tuintje, waar de katten vaak vertoefden, ging op slot. Openingen in het hek waren er voldoende en zo konden de katten in en uit lopen. In de tuintjes waren ze veilig. Dat hadden ze zelf ook snel in de gaten. Er hoefde maar iemand aan te komen en ze verdwenen achter het hek.

Beschermen is één, vertrouwen winnen is een andere zaak. Ik liet mijn gezicht elke dag zien, ging vaak voor de tuintjes zitten. Ja de katjes waren bang, maar jonge katten zijn ook nieuwsgierig. Langzaam kwam de boel in beweging. Elke dag gaf ik ze te eten. Op vaste momenten. ’s Ochtends vroeg en ’s avonds laat. Wat waren ze bang in het begin. Eentje was zo bang, dat hij niet durfde te eten. Geschrokken reageerden ze op aanrakingen. Stap voor stap ging het beter. Na een tijdje was de angst voor mij weg. ‘s Ochtends zat ik vaak een half uurtje met drie katten op schoot. Mooie, rustige momenten waren dat. Caramel, zo noem ik hem maar, bleef aanvankelijk een beetje schichtig, maar ging mij meer en meer opzoeken. Een ongelooflijk lief katje. Speels, ondeugend en mooi. Een opvallende verschijning. Meer en meer zocht hij me op. We hadden een goed contact. Er groeide iets bijzonders tussen ons.

Zo ging de zomer voorbij. Het werd september. Kinderen vertrokken, de scholen begonnen weer. De rust keerde weer in Ayet. Goed voor de katten, goed voor mij. Het bleef druk in Le Petit Refuge. Mijn gasten ontging de aanwezigheid van de katjes niet en ook niet mijn zorg voor ze. Van Caramel was iedereen gecharmeerd. Begrijpelijk. “Ik zou hem zo kunnen meenemen” hoorde ik dan. Dat is gemakkelijk gezegd. Maar de stap nemen, is een ander verhaal. En toen, eind september, kwam er een Nederlands stel. Uit Limburg. In de zomer waren ze ook al geweest. Aardige mensen, echte kattenliefhebbers. Hun kat was een paar weken geleden overleden. We spraken er een paar keer over en het werd al snel duidelijk dat ik echte kattenliefhebbers in huis had. Natuurlijk merkten ook zij de jonkies op en Caramel stal weer eens de show. Het viel me op dat hij niet voor ze wegstoof, zoals hij dat altijd deed bij vreemden. Hij liet zich zelfs aaien. Een goed teken. Wat zou het prachtig zijn als Caramel bij hun terecht zou kunnen, dacht ik. Tegelijkertijd moest ik er niet aan denken dat hij hier niet meer zou zijn. En hij heeft het hier niet slecht, wist ik. Maar een echt thuis is natuurlijk wat anders. Ik besloot de stap te maken en tijdens het ontbijt op de laatste dag vroeg ik of zij Caramel wilden adopteren. Ze waren beduusd van deze vraag, die ze nooit hadden verwacht. Bedenktijd hadden ze nodig. Ze maakten die dag een lange wandeling, maar het waren nu eens niet de uitzichten die hen bezig hielden maar de  vraag wat ze zouden doen. En mij hield het natuurlijk ook bezig. ’s Avonds werd het verlossende woord gesproken. “We hebben er lang over nagedacht en we hebben besloten hem mee te nemen”. Een antwoord dat mij hevig emotioneerde. Veel meer dan ik had verwacht. Wat was ik blij voor Caramel die een echt thuis zou krijgen en wat vond ik het vreselijk dat ik hem kwijt zou raken. We hebben lang en als volwassen mensen gepraat over het meenemen van Caramel en ik wist dat het goed was. Op de ochtend van het vertrek heb ik Caramel netjes in zijn reismandje gedaan. Het kostte geen moeite. En even later reden ze weg. Op weg naar een nieuw leven voor Caramel.

De reis is goed verlopen en met Caramel, hij heet intussen Jules, gaat het uitstekend. Hij went snel en is heel aanhankelijk. Ze zullen nog veel plezier beleven aan deze kater. Meer dan ze denken.

Intussen lopen er in Ayet nog twee zwart-wit katjes rond. Met een leuk karakter. Heel lief zijn ze. Tegenwoordig liggen er vaak twee katten op mijn schoot. Ach, mijn schoot zou binnenkort toch te klein zijn voor de drie katten. Wat groeien ze! Het zal er wel op uitdraaien dat ze hier blijven. Slecht hebben ze het niet. Ze hebben elkaar, worden gevoerd, kunnen wegduiken in een schuur en er is nog altijd die ene beschermheilige die zich over hen ontfermt.

 

Geschreven op de vooravond van Werelddierendag

 
Foto: Jules in zijn nieuwe thuis

woensdag 5 september 2012


De beer is los in de Pyreneeën

 
Er leven beren in de Pyreneeën. Geen echte Pyreneese beren, maar import uit Slovenië. In 2006 zijn in de centrale Franse Pyreneeën vijf beren uitgezet. Vier vrouwtjes en een mannetje. Het uitzetten was in feite een reactie op het doodschieten in november 2004 van het laatste vrouwtje onder de Pyreneese beren. Zelfs de allerlaatste beren bleken niet veilig voor de mens. De dood van het laatste vrouwtje veroorzaakte de nodige commotie en het uitzetten van beren, waarover al jaren werd gepraat, kon niet uitblijven. Vijf beren. Na een jaar was één beer doodgereden, had een andere een noodlottige val gemaakt en was een derde in zijn poot geschoten door een jager die iets zag bewegen in het struikgewas en op goed geluk begon te schieten. Tussen de bedrijven door planten de beren zich ook nog voort. Samen met eerder uitgezette beren of nakomelingen daarvan proberen ze er het beste van te maken. Vorig jaar heeft men twintig beren geteld in de Pyreneeën. Dat is bepaald geen levensvatbare populatie en biologen, natuurbeschermers en anderen die de beren een warm hart toedragen hopen dan ook dat er meer beren worden uitgezet. Plaatselijke bevolking, herders en jagers hopen dat dat niet gebeurt. Voor- en tegenstanders staan lijnrecht tegenover elkaar en bewerken de politici die de moed niet hebben om een beslissing te nemen. Een hopeloze situatie. Ik vrees dat het met de beren nooit echt iets zal worden in de Pyreneeën. Vergis je niet in de diepgewortelde haat die er in de Pyreneeën bestaat tegen de beer. De uitspraak “non ours” is in mijn streek, de Couserans, niet voor niks overal op de weg gekalkt.

Ach, er zullen altijd wel een paar beren in de Pyreneeën leven, maar de door de biologen gewenste populatie zie ik niet komen. Voorlopig blijven het enkele exemplaren, die zich angstvallig verborgen houden voor de mens. De kans dat wandelaars een beer in het vizier krijgen, is verwaarloosbaar klein. In de Couserans heb je nog de meeste kans.15 van de 20 beren bevinden zich in deze dunbevolkte streek. Ik hou mezelf voor dat ik vroeg of laat een beer zal zien tijdens een wandeling. Wat zal er dan gebeuren? Niet veel waarschijnlijk. Ik denk dat we allebei bang zullen zijn, de beer en ik. Even zullen we elkaar verschrikt aankijken, waarna de beer in het bos zal verdwijnen. Ik hoop dat ik de tegenwoordigheid van geest zal hebben om een foto te maken. En die foto stuur ik dan op naar de Wandelkrant. Ja, dat doe ik.

vrijdag 6 juli 2012

Anti antiaanbaklaag (over de cantharel)


Vandaag was het zover. Voor het eerst dit jaar vond ik cantharellen. Eindelijk. Ik wist dat ze er waren. Enkele dorpsgenoten hadden er al wat gevonden. Het werd dan ook tijd weer eens de beboste hellingen van de Vallée de Bethmale af te stropen. Afgelopen week had het flink geregend, de bodem was doorweekt. Prima voor de cantharellen. Helemaal mooi wordt het als na hevige regenval mooi weer aanbreekt. Een paar dagen warmte en het gele goud komt tevoorschijn. Vocht en warmte zijn de ideale combinatie voor de cantharel.  Op droge grond hoef je niet te zoeken en van kou is de cantharel ook niet gediend. Fijn dat de tijd van de cantharel is aangebroken. Het seizoen zal nog duren tot een eind in september. Regelmatig zal ik er op uit trekken om te speuren naar de cantharel. Fantastisch vind ik het om deze paddenstoel te kunnen aanbieden aan mijn gasten.  De Fransen zijn bekend met de cantharel en vinden het geweldig als hij op tafel komt. Ze weten hem te waarderen. Voor de meeste Nederlanders is hij onbekend. Voor hun is het eten van de cantharel een openbaring. Mooi is de (vaak) diepgele kleur van de cantharel, mooi is ook de kelkvorm, maar de kracht van de cantharel schuilt vooral in het parfum. Ruik er maar eens aan. Er is maar één paddenstoel die zo lekker ruikt. Een waar parfum, krachtig en geraffineerd. Heerlijk!



Na een mooie oogst dient zich de vraag aan wat met al die cantharellen te doen. Hoe moet je ze bereiden? Er zijn allerlei mogelijkheden, maar ik zou om te beginnen willen zeggen:  hou het simpel en laat vooral die geur en smaak van de cantharel naar voren komen. Verwerk hem niet in een gerecht waarin hij verloren gaat. Het beste is om de cantharel in de pan te bakken. Heel simpel, met wat peper, zout, knoflook en peterselie. Maar dat gaat niet zomaar. Eerst moeten de cantharellen schoongemaakt worden. Het zand moet afgespoeld worden met water. Dat is vervelend want deze paddenstoel absorbeert water. Vervolgens doe je ze in de pan op hoog vuur en je wacht tot het water uit de cantharellen komt. Vervolgens afgieten (niet doorkoken tot het water is verdampt, dan blijft er van de smaak niks over!). Laat ze maar een tijdje staan en dep ze droog met keukenpapier. Tja, en dan kan het feest beginnen. Olijfolie in de pan en de cantharellen toevoegen in de hete pan. Beetje peper en zout. Peterselie en knoflook tegen het eind toevoegen (niet meteen in de pan gooien!). Niet teveel hè? Het gaat om de cantharel, weet je nog? Heerlijk, op een bord leggen, sneetje brood erbij en smullen maar. Ik vergeet nog iets: de pan. Geen antiaanbaklaag. Daar houdt de cantharel niet van, zo heb ik in Ayet geleerd. Een ouderwetse, ijzeren pan (niet roestvrij) gebruiken. Dat is het beste. De cantharel is anti antiaanbaklaag.



Vergeet de recepten op internet, waarbij de cantharel verloren gaat in een gerecht. Eenvoud is heilig. Een omelet kan ook nog, al gaat de smaak van de cantharel dan wel een beetje verloren. Het is ook een mooie begeleider van vlees. Vooral van kalfsvlees, maar een gewone kotelet is ook niet gek. En wat een presentatie! Een grote schaal met het vlees, omgeven door die prachtige, gele paddenstoelen. Daar doe je iedereen een plezier mee.



Morgen is het zover. Voor het eerst cantharellen op tafel in Le Petit Refuge. Weet je wat, ik gooi mijn principes overboord en ga gewoon mee eten met mijn gasten. Ja, dat doe ik!



Pyreneeëngroet,



Ton

maandag 11 juni 2012

Nederland - Duitsland


Twee avonden voor de wedstrijd van de eeuw een stukje over voetbal. Nee, geen Pyreneeën vandaag. Het spijt me. 

Ik ben opgegroeid met voetbal. De glorietijd van Ajax en Feijenoord, eind jaren zestig en begin jaren zeventig heb ik meegemaakt. Mijn club was Feijenoord. Hard werken, geen gelul, een club van het volk en ook goed voetbal, dat was Feijenoord. Met Ajax had ik niks. Het beste voetbal werd door Ajax gespeeld, maar de kapsones, de grote mond en de misplaatste arrogantie stonden me tegen. Wat dat betreft is er in de loop van de jaren niks veranderd. Mijn sympathie gaat nog altijd uit naar Feijenoord. Zelf voetballen deed ik ook. Fanatiek, ik was er elke dag mee bezig. De Pyreneeën had ik nog niet ontdekt, dus wat wil je? Dan ga je voetballen. Elke dag was ik er mee bezig. Wim van Hanegem was mijn held. Ik keek soms met plaatsvervangende schaamte naar zijn harde charges, maar wat kon de man voetballen. Inzicht en techniek gingen hand in hand. Ik genoot van zijn manier van voetballen. Jammer dat Feijenoord het regelmatig moest afleggen tegen Ajax.

Op clubniveau was Nederland begin jaren zeventig de absolute wereldtop, maar het Nederlands elftal bleef daarbij achter. Pas op het WK van 1974 maakte het Nederlands elftal furore. Iedereen genoot van het totaalvoetbal. Ik ook. Alle wedstrijden heb ik gezien. Ik was toen 14. We weten allemaal hoe het is afgelopen. Die vreselijke wedstrijd tegen Duitsland, die achteraf gezien terecht werd verloren. De moffen, sorry de Duitsers (ik vergeet nog steeds dat het nu onze vrienden zijn) waren beter op die dag. Wat deed het pijn. Verschrikkelijk. Het heeft heel lang nagedreund en de wedstrijd Nederland – Duitsland is voor mij altijd heel beladen gebleven. Ja, het is min of meer goed gekomen op het EK van ’88. De halve finale, in Duitsland, en dan op zijn Duits winnen, in de laatste minuut. Der Kaiser (toen bondscoach) die na afloop zijn beheersing verloor, het kon niet mooier. Helaas troffen we de Duitsers weer op het WK van 1990. We zouden daar wel even wereldkampioen worden.  Vertrouwen had plaats gemaakt voor arrogantie en hoogmoed. En als Duitsers ergens raad mee weten, dan is het wel met dit soort zaken. Kansloze nederlaag. Het deed weer pijn.

Het is na het WK van 1990 geweest dat ik heb besloten niet meer naar wedstrijden tussen Nederland en Duitsland te kijken. Ik kan het niet aanzien. Er zit te veel emotie en pijn bij mij. Het zorgt voor teveel onrust. 22 jaar lang heb ik Oranje niet tegen de Duitsers zien spelen, niet vriendschappelijk, ook niet als het ergens om gaat. Het is kiezen tussen twee kwaden. De wedstrijd volgen en kapot gaan aan de spanning of geen beelden zien en onrustig afwachten tot de wedstrijd voorbij is en ik op teletekst de uitslag kan zien. Ik kies nog steeds voor het laatste. Voor mij is dat het minst slechte. Nee, ik zal overmorgen niet kijken. Maar ik leef wel met Oranje mee en ik hoop van harte dat ze winnen.

Ik wens jullie allemaal een prachtige voetbalavond!

zondag 10 juni 2012

De hoogste vorm van fotografie


Alles is bij mij gerelateerd aan de Pyreneeën. Als ik het heb over fotografie dan gaat het dus over fotograferen in de Pyreneeën. Het is maar dat je het weet. En nu ga ik het hebben over de hoogste vorm van fotografie in de Pyreneeën. Geen gemakkelijk onderwerp. Ik neem een aanloopje.

Menige lange reis in de Pyreneeën heb ik gemaakt. Tien weken was eigenlijk wel het minimum. Minder vond ik maar niks voor iemand die serieus bezig wilde zijn met het ontdekken (voor zichzelf) van de Pyreneeën. Lange, mooie tochten maakte ik. Fantasierijk, vol uitdaging. Maar ik was niet elke dag in de bergen. Af en toe was er een rustdag. Om bij te komen van de inspanningen, kleren te wassen en eten in te slaan voor de komende dagen. Maar er speelde nog wat op de rustdagen: boeken kijken. Ik hoopte altijd maar in een dorp als Gavarnie, Cauterets of Luchon neer te strijken, dorpen waar winkels waren, want dan kon ik me vergapen aan de nieuwste boeken over de Pyreneeën. Vooral de fotoboeken hadden mijn interesse. Afspraak met mezelf was dat ik aan het eind van de reis een aantal boeken mocht kopen. Na zo lang in alle eenvoud te hebben geleefd, had ik dat verdiend, zo was de gedachte. En al zeg ik het zelf, ik verdiende het ook. Sommige boeken moest ik gewoon hebben. Ik raakte er helemaal van in vervoering. Onderweg maakte ik een lijst van gewenste aankopen. Er werden berekeningen gemaakt. Kon ik het me allemaal veroorloven? Breed had ik het immers niet. En dan, helemaal aan het eind van de reis, werd een extra dag besteed aan het nogmaals bekijken van alle boeken, het afwegen, het beslissen en ja, het kopen. En met een paar tassen vol boeken keerde ik huiswaarts. Genoeg om de winter door te komen. Genoeg om het dromen over de Pyreneeën te stimuleren. Wat was ik blij met mijn boeken.


En nu, heel wat jaren later, is er in Le Petit Refuge een mooie Pyreneeënbibliotheek. De fotoboeken nemen een prominente plaats in. Ze worden door iedereen gewaardeerd. Dat is ook niet zo gek, want foto’s spreken een universele taal die iedereen begrijpt. Als je al die fotoboeken gaat bekijken, zal het je opvallen dat de beste fotografen het vermogen hebben de Pyreneeën voor zich te laten spreken. Zonder een enkele toevoeging. En dat betekent: geen mensen op de foto’s of een enkele keer, heel discreet. Uitzonderingen zijn de herders met hun vee, mensen die op het land werken, karakteristieke figuren in de dorpen. Zij kunnen iets wezenlijks toevoegen aan de foto. Een foto tot een verhaal maken zelfs. Maar wandelaars en bergsporters op de foto’s? Hoogst zelden. En ik ben daar heel blij mee. Mensen bezoedelen het landschap, zijn storende factoren en leiden de aandacht af van waar het om gaat. Het is mij ook wel bekend dat mensen soms diepte aan een foto geven, de verhoudingen aangeven, maar voor mij hebben ze maar zelden een toegevoegde waarde. Licht, kleur, vorm, ambiance, daar hebben de topfotografen voldoende aan. Geen mensen, maar puur Pyreneeën en dan zo fotograferen dat de foto spreekt. Nee, dat de Pyreneeën spreken. Voor zichzelf. Er zijn er maar een paar die dat kunnen. De Faucompret en Audoubert schieten mij nu even te binnen. Zij hebben de essentie van de Pyreneeën niet alleen ervaren, maar weten deze ook op weergaloze wijze vast te leggen.  Zij houden zich bezig met de hoogste vorm van fotografie. De boeken van hun blijven een genot om in te kijken. In alle rust kan ik dan genieten van de Pyreneeën zonder afgeleid te worden door wandelaars die druk bezig zijn of door felgekleurde tentjes die vloeken met het landschap. Heerlijk!

Maar ach, waar verveel ik jullie eigenlijk mee?