dinsdag 22 mei 2012

Het lukt niet (hij en ik)


Hij: Wat lukt er niet, Ton? Zeg het maar.

Ik: Nou, vooruit. Omdat je het zo graag wilt weten, zal ik het vertellen. Het is een lastig onderwerp nochtans.

Hij: Laten we dan beginnen bij het begin. Waar gaan we het over hebben?

Ik: Over de nietigheid van de mens.

Hij: Interessant onderwerp. Wat wil je erover kwijt?

Ik: Ik wil het hebben over de nietigheid van de mens in relatie tot de Pyreneeën.

Hij: Ik ben benieuwd.

Ik: Nou, het zit zo. Het wil maar niet lukken met de nietigheid bij mij. Ik voel me niet nietig als ik door de Pyreneeën loop. Ik ben op heel wat toppen geweest, zelfs de hoogste, maar ondanks de imposante bergen en de overweldigende uitzichten heb ik nooit de nietigheid van de mens mogen ervaren. Het lukt gewoon niet.

Hij: En wat is nu je punt?

Ik: Mijn punt is dat dit niet strookt met wat de overgrote meerderheid ervaart. Vrijwel iedereen ervaart de nietigheid van de mens als de top van een berg is bereikt. “En als je dan op de top staat, ervaar je de nietigheid van de mens”, zo klinkt het in alle reisverslagen.

Hij: Ik onderbreek je heel even, Ton. We spreken bij deze af dat we het niet gaan hebben over reisverslagen, wandelverslagen en tochtverslagen. Je weet dat ik daar allergisch voor ben. Doe me een lol!

Ik: Maak je geen zorgen, we zitten wat dat betreft op één lijn. Even verder over die nietigheid. Het lijkt iets te zijn wat er als vanzelfsprekend bij is gaan horen. Als je iemand ontmoet, geef je een hand. Als je op een top staat, ervaar je de nietigheid van de mens. Het heeft iets van beleefdheid. Je behoort je nietig te voelen. Nou, daar zit ik dus mee. Geen nietigheid bij mij.

Hij: In het geheel niet?

Ik: Nee, helemaal niet.

Hij: Laat ik het dan anders vragen. Wat ervaar je dan wel als je op een top staat?

Ik: Goeie vraag.

Hij: Dank je. Sta ik ook wel een beetje om bekend, dacht ik zo.

Ik: Verbeeld je maar niet teveel. Maar nu je vraag. Blijdschap ervaar ik vaak. Over dat het allemaal goed is gegaan, dat ik heb genoten van de weg naar de top en dat ik de top uiteindelijk heb bereikt. Een gevoel van voldoening moet ik het misschien noemen. Maar wat ik vooral voel is dat ik bevoorrecht ben.

Hij: Bevoorrecht?

Ik: Ja, ik voel me bevoorrecht dat ik dit allemaal mag meemaken. Dat ik in de Pyreneeën aan het wandelen ben en mag genieten van al het moois wat de Pyreneeën prijs geven. En weliswaar ben ik het zelf die zich in die bevoorrechte positie heeft gebracht, toch voel ik me heel bevoorrecht. Dat is het overheersende gevoel bij mij. Weet je wat ik nog meer voel?

Hij: Nee, maar ik heb zo het gevoel dat je dat nu gaat vertellen.

Ik: Inderdaad. Verbazing is er vaak. Over wat ik zie. De vormen van de bergen, de kleuren, het licht. Ik kijk mijn ogen uit. En verder is er een gevoel van rust als de top is bereikt. De inspanning is voorbij, ik kan me helemaal concentreren op en zelfs opgaan in wat ik zie. Alle andere zaken die in het leven spelen, bestaan niet meer. De Pyreneeën en ik. Ik en de Pyreneeën. Verder niks. Niks denken, alleen nog maar ervaren. Ik onderga de Pyreneeën. Het mooiste wat er is.

Hij: En voor de nietigheid is geen plaats?

Ik: Eigenlijk geef je zelf het antwoord al. Ik zou het zo willen zeggen: ik heb geen tijd om me nietig te voelen als ik op een top in de Pyreneeën sta. Ik heb wel wat anders te doen. Ik wil er nog wel een kleine nuance op aanbrengen.

Hij: Nuance? Nee, toch. Daar moet je in de Nederlandse politiek mee aankomen tegenwoordig. Je wordt meteen uitgelachen. Maar dat terzijde. Ga verder.

Ik: De nuance is dat ik het heb over nietigheid in de zin van je klein, onbeduidend, zonder betekenis voelen tegenover de alom aanwezige, monumentale bergen. Maar nietigheid in de vorm van kwetsbaar zijn heb ik wel vaker ervaren. Het gevoel van overgeleverd zijn aan de elementen, bij voorbeeld bij een zwaar noodweer in de Pyreneeën, het gevoel dat het met je is gebeurd als de goden het willen. Dat gevoel heb ik wel vaker gehad.

Hij: Staat genoteerd. Nog even terug naar het begin van het gesprek. Je zegt dat bijna iedereen die op een top staat de nietigheid van de mens ervaart. Dus die zitten er allemaal naast?

Ik: Je begrijpt er helemaal niks van. Ik praat alleen over mijn eigen ervaring en beleving. Die zijn niet beter dan die van anderen, wel anders misschien. Nee, plaats voor nietigheid is er niet bij mij. Misschien zijn de Pyreneeën niet hoog genoeg, misschien ligt het aan mij. Wie zal het zeggen?

Hij: Jijzelf hopelijk!

Ik: Grapjas. Als ik op een top sta heb ik geen tijd voor de nietigheid. Ik heb het druk met kijken en ervaren. Proberen vast te leggen wat ik mooi vind, dat ook. En vooral genieten. Alleen de Pyreneeën tellen voor mij op zo’n moment.

Hij: Duidelijke taal. Verrassend en verfrissend. Ik laat het een tijdje op me inwerken, als je het goed vindt. Tot slot: heb je misschien nog een laatste opmerking of boodschap aan al die mensen die wel de nietigheid van de mens ervaren als ze in de Pyreneeën op een top staan?

Ik: Een boodschap niet, wel een vraag. Hebben jullie niks beters te doen op een bergtop?

Hij: Zo ken ik je weer!

Ik: Dank je.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten